Als oud-president van de Hoge Raad is Geert Corstens welbekend met de Nederlandse democratische rechtsstaat en haar kwetsbaarheden. Zijn carrière bij de Hoge Raad heeft hem geleid tot meer bewustwording van de essentie van de rechtsstaat en tot de behoefte om dat aan anderen over te brengen. Hij heeft dan ook meermaals over dit onderwerp gepubliceerd, waaronder het boek Onze Rechtsstaat: Strijdbaarder en Weerbaarder (Prometheus, Amsterdam 2024). In dit interview sprak ik met Corstens over het belang van de rechtsstaat en de gevaren die deze dreigen te ondermijnen.
De rechter onder druk
Onze rechtsstaat wordt mede gekenmerkt door een sterke scheiding der machten, waarin de onafhankelijkheid van de rechter fundamenteel is. Corstens ziet het ook zo. ‘Zodra er macht is, is de aanwezigheid van tegenmacht essentieel.’ Zo biedt deze onafhankelijkheid een waarborg tegen absolute, onbeperkte autoriteit van de wetgevende en uitvoerende macht. Toch maakt Corstens zich zorgen over recente ontwikkelingen in de rechtspraak. Volgens hem krijgen rechters steeds vaker te maken met politieke kwesties waarover zij uitspraak moeten doen, zoals bij de Greenpeacezaak. Dit komt volgens hem door ontevredenheid over de nalatigheid van de overheid. De politiek reageert niet, waardoor deze kwesties worden overgedragen aan de rechter. Corstens erkent dat de rechter een zaak niet kan weigeren. Toch moeten rechters volgens hem zo veel mogelijk buiten de politiek blijven om de trias politica in stand te houden. Dit is lastig als de politiek zich soms dreigt te mengen in de rechterlijke macht.
‘We denken allemaal dat de rechtsstaat een gegeven is en dat dat altijd wel zo zal blijven. Maar nee, de rechter wordt zo aan de kant gezet’
Als president van de Hoge Raad werd Corstens uitgenodigd voor een bijeenkomst met collega’s uit andere EU-landen. Hier vertelde zijn Hongaarse collega, Baka, dat de kans groot was dat hij binnenkort geen president meer zou zijn. De reden was dat een nieuwe Hongaarse Grondwet de eis zou stellen dat hij 5 jaar rechter was geweest. Dat was niet zo: hij had 17 jaar in het Europees Mensenrechtenhof gezeten. Hij had zich kritisch uitgelaten over een voorgenomen hervorming van de Hongaarse rechterlijke macht. Dit leidde tot de genoemde eis met als doel Baka te raken. Later volgden vergelijkbare maatregelen in Polen waardoor kritische rechters opzij werden gezet. Corstens keek hiervan op en markeerde dit als zijn eerste confrontatie met de kwetsbaarheid van de rechtsstaat. ‘We denken allemaal dat de rechtsstaat een gegeven is en dat dat altijd wel zo zal blijven. Maar nee, de rechter wordt zo aan de kant gezet.’
Cultureel sterk, structureel zwak
Volgens Corstens zijn de structurele waarborgen van de rechtsstaat, met als grote kenmerk de onafhankelijke rechtsspraak, erg zwak. In Nederland worden rechters voor het leven benoemd door de regering. Corstens acht de bevoegdheid van de regering hier te groot. Hij ziet het als een kwetsbare constructie omdat er te weinig garanties zijn dat deze benoeming onafhankelijk zal blijven van politieke invloed. Volgens hem kent Nederland een sterke cultuur van terughoudendheid bij het benoemen van rechters, maar is het structureel een slecht systeem. ‘De regering bemoeit zich niet met de politieke kleur van rechters, maar dat kan morgen veranderen.’
Corstens waarschuwt voor de mogelijkheid dat rechters anders mogelijk “vriendjes” van de politieke macht kunnen worden. Dat was de reden dat hij eerder aan Staatscommissie Remkes voorstelde de benoeming van rechters in de Hoge Raad te depolitiseren. De regering is gebonden aan een voordracht van de Tweede Kamer. Hij pleitte voor een driehoofdige commissie waarvan één persoon uit het parlement wordt gekozen en één uit de Hoge Raad. Samen wijzen zij een derde aan en stellen ze samen een bindende voordracht op. Zo worden de volksvertegenwoordiging en rechterlijke macht samengebracht en is de Hoge Raad beter beschermd tegen eventuele politisering. Iets dergelijks zou ook voor de overige rechters geregeld moeten worden.
Rechtsstaat voor iedereen
Corstens ziet nog een ander probleem met onze democratische rechtsstaat: het parlement bestaat grotendeels uit hoogopgeleiden. ‘Als parlement ben je volksvertegenwoordiging en dan moet je ook echt het volk kunnen vertegenwoordigen.’ Volgens hem moeten mensen zich in grote lijnen kunnen herkennen in hun volksvertegenwoordiging. Zo niet, dan kan dit op gespannen voet staan met de stabiliteit van de rechtsstaat. Daarom is hij voorstander van een parlement met vertegenwoordigers uit alle lagen van de samenleving zodat iedereen zich gehoord en gerepresenteerd voelt. Hij voegt toe dat de rechtsstaat van iedereen is en dat besef moet actief overgebracht worden.
‘Uiteindelijk is het belangrijkste dat niet de sterkste regeert, maar het recht’
Corstens acht het essentieel dat kenners van de rechtsstaat de belangen ervan juist aan de burger uitleggen. ‘Het is belangrijk dat de bakker om de hoek of de stratenmaker begrijpt waarom de rechtsstaat voor zijn vrijheid van zo groot belang is.’ Volgens hem is de rechtsstaat er juist om iedereen bescherming te bieden, niet alleen een bepaalde exclusieve kring. Uiteindelijk is de rechter als een scheidsrechter in een voetbalwedstrijd: hij zorgt ervoor dat het spel eerlijk verloopt en iedereen zich aan de regels houdt. ‘Rechters zijn bij uitstek de mensen waar je terecht kan als je een probleem hebt en zij moeten dat onafhankelijk en onpartijdig doen.’ Derhalve de urgentie om over te brengen dat de rechtsstaat juist een schild is tegen willekeurige macht. Corstens’ boodschap is duidelijk: de rechtsstaat is geen luxe, maar een noodzaak. ‘Het belangrijkste is uiteindelijk dat niet de sterkste regeert, maar het recht.’