6413 kilometer, dat is de afstand tussen Amsterdam en Goma, een stad in de Democratische Republiek Congo (DRC) die in februari 2025 door de rebellengroep M23 werd overgenomen. Volgens de Verenigde Naties (VN) zijn daarbij minstens negenhonderd mensen omgekomen en raakten naar schatting 2.880 mensen gewond. De M23-groep is al meer dan een decennium actief in Oost-Congo. Rapporten van experts geven aan dat de gewapende groep gesteund wordt door de overheid van Rwanda, het buurland van de DRC. Deze ontkent echter betrokkenheid. Waarover gaat dit conflict en is het werkelijk zo ver weg als het lijkt?
Verleden als fundament van het heden
De huidige gebeurtenissen in Oost-Congo zijn niet los te koppelen van de historische context. In het geval van de DRC speelt onder andere de koloniale geschiedenis een cruciale rol. Tot de jaren zestig was het land een kolonie van België. Sinds hun onafhankelijkheid in 1960 kampt het land met neokolonialisme, gekenmerkt door economische exploitatie en buitenlandse invloed. Aangezien de DRC veel natuurlijke hulpbronnen bezit (wat dit betreft is het een van de rijkste landen ter wereld) is het gebied altijd al zeer waardevol geweest. Een ander historisch feit wat van belang is voor het huidige conflict is de Rwandese genocide van 1994. Hierin pleegden extremistische Hutu’s genocide op de door de voormalig koloniale overheerser vooropgestelde Tutsi’s. Velen vluchtten naar de DRC. Het huidige conflict is dan ook in eerste instantie een etnisch conflict.
Bloedmineralen
Met de opkomst van internationaalrechtelijke principes lijkt de uitbuiting verleden tijd. Denk hierbij aan het recht op zelfbeschikking, het non-interventiebeginsel en soevereiniteit met betrekking tot natuurlijke hulpbronnen.Toch blijft de realiteit schrijnend. Ondanks de enorme rijkdom aan grondstoffen in de DRC, leven vandaag de dag 25,6 miljoen Congolezen in voedselonzekerheid. Het lijken dus niet de Congolese burgers die profiteren van hun natuurlijke schatkist. In 2024 werd er een grondstoffendeal tussen de Europese Unie (EU) en Rwanda gesloten. Dit terwijl VN-rapporten wijzen op het feit dat Rwanda mogelijk illegaal Congolese grondstoffen importeert. Dit zou een drijfveer voor het conflict kunnen zijn. Wiens verantwoordelijkheid is het om na te gaan dat de afname van grondstoffen door de EU via Rwanda niet bijdraagt aan (etnisch) geweld en economische exploitatie in de DRC?
Op 24 mei 2024 is de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), aangenomen door de EU. Deze richtlijn legt bedrijven een grotere verantwoordelijkheid op voor misstanden in hun wereldwijde toeleveringsketens. Ondernemingen moeten actief nagaan of hun activiteiten en die van hun leveranciers bijdragen aan mensenrechtenschendingen, milieuschade of corruptie. Dit geldt ook voor de inkoop van zogeheten ‘bloedmineralen’. Bedrijven zullen beter moeten aantonen dat hun grondstoffen niet uit conflictgebieden komen of via uitbuiting zijn verkregen. Deze tendens richting meer verantwoordelijkheid is ook te zien in de zaak in 2024 tegen Apple. In deze zaak klaagde de DRC het bedrijf aan wegens het vermeende gebruik van bloedmineralen voor de iPhone. De zaak illustreert zowel de groeiende aandacht voor de kwestie als de praktische uitdagingen bij de traceerbaarheid van grondstoffen.
Rechten-baten analyse
Hoewel er volgens experts meerdere oorzaken zijn voor de escalatie in Oost-Congo, achten zij het belangrijk om de grondstoffenwinning en handel in ogenschouw te houden. Afstand is niet meer de enige maatstaf om te beslissen hoe ver weg een conflict is. De DRC lijkt weliswaar ver van ons bed, maar wellicht bevindt het conflict zich letterlijk in de palm van onze hand. Europa heeft de situatie gecreëerd waarin de mineralendeal met Rwanda parallel loopt aan de humanitaire hulp aan Oost-Congo. De vraag is of de verkregen voordelen al dan niet los te koppelen zijn van de rechtenschendingen die plaatsvinden. Welke prijs wordt daadwerkelijk betaald voor de grondstoffen? De invloed van de CSDDD-richtlijn en of deze meer transparantie en rechtvaardigheid zal weten te stimuleren moet nog blijken. Het laatste woord over de kwestie is zeker nog niet gezegd. De onderste steen is volgens experts nog niet boven water, maar het gesprek lijkt in elk geval geopend te zijn.