Al jarenlang is er groeiende kritiek op de loonkloof tussen mannen en vrouwen in diverse beroepsgroepen. Er wordt veel energie gestoken in het onder de aandacht brengen van dit probleem en in pogingen om de loonkloof te verkleinen. Ondanks de voorbeeldfunctie die de staat zou moeten vervullen op dit gebied, blijkt deze loonongelijkheid ook binnen de rechterlijke macht te bestaan. Vrouwelijke rechters en officieren van justitie verdienen minder dan mannelijke collega’s. Dit verschil in salaris, dat kan oplopen tot bijna 10%, heeft geleid tot juridische stappen tegen de staat. De stichting Bureau Clara Wichmann heeft samen met twee rechters een aanklacht bij het College voor de Rechten van de Mens ingediend om deze loonkloof aan te vechten.
Onrechtvaardig recht
Meer dan de helft van de rechters in Nederland is vrouw. Des te schrijnender is het dat de loonkloof in dit vakgebied nog steeds aanwezig is. De rechterlijke macht, die geacht wordt rechtvaardigheid te waarborgen, kampt zelf met structurele ongelijkheid. Bureau Clara Wichmann, een stichting die zich inzet voor gendergelijkheid, bracht dit probleem al in 2018 aan het licht. De stichting en de twee vrouwelijke rechters hebben in 2024 geëist dat er actie moest worden ondernomen tegen deze ongelijkheid. De partijen hadden twee duidelijke eisen: de afschaffing van het inschalingsbeleid en compensatie voor de misgelopen salarissen van vrouwelijke rechters. De staat gaf hier echter geen gehoor aan.
De kern van het probleem ligt in het inschalingsbeleid dat werd gebruikt bij het bepalen van het beginsalaris. Dit beleid zorgde ervoor dat het salaris van een rechter of officier van justitie in opleiding grotendeels werd bepaald door hun laatstverdiende loon. Omdat vrouwen vaker werkzaam zijn in lager betaalde functies, beginnen zij binnen de rechterlijke macht met een achterstand. Dit heeft alles te maken met de bredere arbeidsmarkt. Vrouwen zijn oververtegenwoordigd in sociale beroepen, die doorgaans minder goed betaald worden dan commerciële functies waarin mannen domineren. Hierdoor start een vrouwelijke jurist in de rechterlijke macht structureel op een lager salarisniveau.
Compensatie blijft uit
Op 18 juli 2024 is er een nieuw inschalingsbeleid geïntroduceerd. Dit nieuwe beleid baseert het salaris op het aantal uren werkervaring in plaats van het laatstverdiende loon. Hierdoor kan het verschil in soorten functies die mannen en vrouwen bekleed hebben geen impact meer hebben op het salaris. Het nieuwe beleid geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2023. Aan een van de eisen is gehoor gegeven. Aan de tweede eis van compensatie voor de vrouwelijke medewerkers is tot nog toe niet voldaan. De vrouwelijke rechters en officieren van justitie die al voor 1 juli 2023 werkende waren in de rechterlijke macht zijn nog steeds onderbedeeld.
De staat weigert de vrouwen te compenseren voor het salaris dat ze door het oude beleid zijn misgelopen. Door het gebrek aan een passende reactie hebben de partijen op 17 juli 2024 een klacht ingediend bij het College voor de Rechten van de Mens. Op 6 maart 2025 vond een zitting plaats. De Nederlandse staat ontkent de onrechtmatigheid van het oude inschalingsbeleid. De tegenpartijen stellen dat onafhankelijk onderzoek laat zien dat het verschil in loon om duizenden euro’s gaat. Daarnaast is het nieuwe inschalingsbeleid ook niet waterdicht tegen discriminatie doordat er van dit beleid mag worden afgeweken. Het College van de Rechten van de Mens gaat zich over de zaak buigen waarna een uitspraak zal volgen.
Boontje komt niet om zijn loontje
Beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen komen in veel sectoren voor en juridische beroepen vormen hierop geen uitzondering. Tussen EU-lidstaten bestaan verschillen. Sommige landen hebben de kloof grotendeels verkleind, terwijl in andere landen het verschil nog steeds aanzienlijk is. Luxemburg is tot nu toe het enige land dat de loonkloof volledig heeft gedicht. Ondanks de aandacht voor dit probleem en de stappen die in sommige landen zijn gezet, blijft ongelijke beloning een veelvoorkomende kwestie. Het is van belang dat de rechtspraak het goede voorbeeld geeft zodat de loonkloof ook in andere sectoren kan worden verkleind.