Voorschoten; artikel 6:74 & 6:162 BW in een notendop

column-treinongeluk-Voorschoten

In de nacht van 3 op 4 april wordt Nederland opgeschrikt door een ernstig ongeluk bij Voorschoten. Een passagierstrein en een goederentrein botsten op een bouwkraan. De kraanmachinist kwam om het leven en tientallen passagiers raakten gewond. Zo’n tragisch treinongeluk met dodelijke afloop komt niet vaak voor in Nederland. Het onderzoek naar de toedracht van het ongeluk loopt nog. Na dit onderzoek zal er meer bekend worden over toerekenbaarheid en verwijtbaar handelen. Daarna kunnen partijen elkaar eventueel aanspreken en zodoende schade verhalen. Welke aansprakelijkheidsvormen zijn er? En wat zijn de voor- en nadelen?

Wie spreekt wie aan? 

Bij het treinongeluk zijn verschillende partijen betrokken. Enerzijds zijn er natuurlijke personen, zoals de nabestaanden van de kraanmachinist en de inzittenden van de trein. Anderzijds zijn er rechtspersonen zoals de Nederlandse Spoorwegen (NS), ProRail en bouwbedrijf BAM. Al deze partijen kunnen elkaar aanspreken. Wat zijn de mogelijkheden? Welke complicaties of voordelen komen er bij deze mogelijkheden kijken? Voordat dieper wordt ingegaan op eventuele aansprakelijkheidsstelling, is het belangrijk te kijken naar de rechtsverhouding tussen partijen. Met name de vraag of sprake is van een contractuele verhouding bepaalt de vervolgstappen. Wanneer de vraag bevestigend wordt beantwoord, is artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing. Zo niet, dan volgt artikel 6:162 BW. 

Een ongeluk met een dodelijke afloop is een verschrikkelijke gebeurtenis. Dit roept vragen op met betrekking tot de oorzaak van het ongeval. Dit artikel laat aansprakelijkheidsstelling door natuurlijke personen buiten beschouwing omdat hier nog te weinig over bekend is. Het spitst zich daarom toe op aansprakelijkheid bij een contractuele relatie.

Goliath versus Goliath

In het geval dat bijvoorbeeld ProRail BAM wil aanspreken, is sprake van een contractuele verhouding. BAM heeft zich middels een overeenkomst van opdracht verbonden aan ProRail, inhoudende het verrichten van onderhoudswerkzaamheden aan het spoor. BAM is hier de contractspartij die de overeenkomst moet uitvoeren. Daarbij worden werknemers ingezet. Dit zijn hulppersonen in de zin van artikel 6:76 BW. Stel: BAM heeft onrechtmatig schade veroorzaakt tijdens zijn werkzaamheden en is dus tekortgeschoten in de nakoming van de verbintenis. BAM is namelijk verplicht de werkzaamheden op een goede en ordentelijke manier uit te voeren.  

Uit hoofde van deze tekortkoming is BAM jegens ProRail aansprakelijk op grond van artikel 6:74 BW. 

De kracht van 74

Het is voordelig om iemand krachtens een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst op grond van art. 6:74 BW aansprakelijk te stellen. Dit is altijd gunstiger dan op grond van artikel 6:162 BW en dat zit als volgt. De wettekst luidt: ‘Iedere tekortkoming (…) verplicht de schuldenaar de schade (…) te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend.’ De wetgever heeft in de wettekst van artikel 6:74 BW een ‘tenzij-clausule’ opgenomen. Dit onderschrijft de Hoge Raad in zijn arrest uit 2007.  Dit betekent dat sprake kan zijn van een bevrijdend verweer. De verweerder voert als het ware een ‘ja, maar-verweer’. Hij erkent het gestelde, maar voegt een zelfstandig dragend argument in waarom het rechtsgevolg toch niet opgaat. 

Makkelijk gezegd, wordt de toerekenbaarheid dus verondersteld en is het aan de verweerder om te bewijzen dat dit niet zo is. Wat als daarentegen aansprakelijkheid via artikel 6:162 BW geschiedt wanneer er geen overeenkomst is? In dat geval moet ProRail stellen en bij betwisting bewijzen dat er aan alle vereisten van artikel 6:162 BW is voldaan. Deze route is voor de eiser dus lastiger, maar zonder overeenkomst is dit vaak de enige oplossing. 

Vrijheid en gebondenheid

Enerzijds heeft de wetgever contractvrijheid in het leven geroepen. Hierdoor kunnen partijen in beginsel zelf bepalen wat zij afspreken. Anderzijds heeft de wetgever ook een zekere gebondenheid in het leven geroepen. Als partijen namelijk hun afspraken niet nakomen, wordt in beginsel aangenomen dat degene die tekortschiet, opdraait voor de schade. Nader onderzoek en de tijd zullen ons leren hoe de verhoudingen precies liggen in deze zaak. Eén ding is daarentegen wel zeker: het aansprakelijkheidsrecht zullen wij altijd nodig hebben. 

Meer over

Deel dit artikel

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar top