‘Zo, dat zit er op.’ Ik heb net mijn laatste tentamen ingeleverd en kan eindelijk genieten van een rustig weekend met mijn huisgenoten. Dat hebben we verdiend na zwoegende weken waarin de UB ons tweede thuis was. Ik pak mijn tas in. Zwembroek, check. Slippers, check. Wettenbundel … zeker niet. Met z’n drieën lopen we de deur uit. Maar wie staat daar recht voor onze neus? De postbode, met in zijn handen een zwaar pakket met mijn naam erop, tot de nok toe gevuld met de studieboeken voor het volgende blok. Het recht blijft mij achtervolgen als een droit de suite.