De Europese Unie (EU) staat bekend als een democratische waardengemeenschap. Deze waarden lijken echter van binnenuit ondermijnd te worden. Lidstaat Hongarije vormt namelijk al jaren een ernstige bedreiging. Onder leiding van premier Viktor Orbán worden de rechten van LHBTI+-personen stelselmatig uitgehold. Onlangs zijn zelfs grondwetswijzigingen doorgevoerd die openbare LHBTI+-evenementen verbieden en transgender personen nog verder marginaliseren. Deze maatregelen staan dwars op Europese fundamentele waarden. De vraag rijst: hoe reageert de EU op deze ondermijning door een van haar lidstaten?
Grondwet tegen gelijkheid
Orbán doopte de grondwetswijzigingen tot de ‘grote paasschoonmaak’. Hiermee worden openbare LHBTI+-evenementen, waaronder de Pride March, wettelijk verboden. Aanwezigen riskeren een boete van omgerekend 500 euro. Bovendien krijgt de politie de bevoegdheid gezichtsherkenningstechnologie in te zetten ter opsporing van deelnemers. Dit wordt door de oppositie beschouwd als een ernstige inperking van de vrijheid van vergadering en demonstratie. De Grondwet wordt ook aangepast op gendergebied: enkel de geslachten man en vrouw worden voortaan juridisch erkend. Orbán rechtvaardigt deze maatregelen als bescherming van kinderen tegen “negatieve” ideologische invloeden. De Hongaarse Unie voor Burgerlijke Vrijheden waarschuwt dat deze grondwetswijzigingen transgender en non-binaire personen uitsluiten van erkenning als mens.
De recente wijzigingen staan niet op zichzelf. Vanaf het begin van zijn premierschap richt Orbán zijn pijlen op de LHBTI+-gemeenschap. Zo werd in 2021 de anti-homowet aangenomen om jongeren te beschermen tegen informatie over homoseksualiteit in de media en het onderwijs. Al deze wijzigingen ondermijnen Europese waarden en vrijheden. Met name het recht op non-discriminatie en gelijke mensenrechten van minderheden, die zijn neergelegd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) komt in het geding. Als EU-lidstaat dient Hongarije deze waarden te respecteren. Toch lijkt het land ongehinderd door te gaan met het invoeren van discriminerende wetgeving.
Een papieren tijger?
De EU staat niet machteloos tegenover schendingen van haar waarden. Zij beschikt over juridische middelen tegen schendingen van deze waarden, zoals de artikel 7-procedure bij ernstige en aanhoudende schendingen van artikel 2 VEU. In het uiterste geval kan een lidstaat het stemrecht in de Raad van de EU worden ontnomen. In 2018 zette het Europees Parlement deze procedure in gang tegen Hongarije. Ruim zeven jaar later bevindt de procedure zich echter nog in de preventieve fase. In deze fase wordt enkel een dialoog gevoerd met de betrokken lidstaat, zonder dat er concrete aanbevelingen of sancties worden opgelegd. Voor verdere stappen is unanimiteit van alle andere lidstaten vereist. Dit wordt door politieke solidariteit tussen Hongarije en Polen structureel geblokkeerd.
Naast de artikel 7-procedure heeft de Europese Commissie sinds 2021 ook het rechtsstaatmechanisme tot haar beschikking. Hiermee kunnen EU-subsidies worden opgeschort wanneer schendingen van de rechtsstaat de financiële belangen van de Unie in gevaar brengen. In 2022 werd met dit mechanisme 6,3 miljard euro aan EU-fondsen voor Hongarije bevroren. Deze financiële druk leidde tot enkele toezeggingen tot rechtsstatelijke hervorming. Toch bewijst de zogenaamde ‘paasschoonmaak’ dat structurele schendingen in Hongarije blijven voortbestaan. Amnesty International stelt dat in de afgelopen jaren de mensenrechtensituatie in Hongarije zelfs verslechterd is. De EU beschikt weliswaar over juridische en financiële middelen, maar de daadwerkelijke bescherming van LHBTI+-personen blijkt onvoldoende.
Hoop bij het Hof
De recente grondwetswijzigingen in Hongarije leggen een pijnlijke realiteit bloot. Hongarije kan voortdurend LHBTI+-rechten ondermijnen zonder dat daar op Europees vlak consequenties tegenover staan. Toch is het laatste woord nog niet gesproken. Eind 2024 startte het Europees Parlement een inbreukprocedure bij het Hof van Justitie van de EU tegen de Hongaarse anti-LHBTI+-wetgeving op basis van artikel 2 VEU – een juridische primeur. Indien het Hof oordeelt dat deze wetgeving in strijd is met fundamentele EU-waarden kan Hongarije gedwongen worden zijn wetten in lijn te brengen met het Unierecht. Tegelijk groeit de politieke druk. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, pleiten sinds de Hongaarse grondwetswijzigingen voor het voortzetten van de artikel-7 procedure. Het zal blijken of de EU in staat is haar waarden te handhaven, of dat haar juridisch arsenaal bestaat uit wapens zonder kruit.