Jasper Boersma werkt als adjunct-officier van justitie voor het Openbaar Ministerie op het politiebureau in Haarlem. Daar behandelt hij onder andere de veelvoorkomende criminaliteit die via het Zorgvuldig, Snel en Maatwerk (ZSM)-proces wordt afgehandeld. Als adjunct-officier helpt hij op deze manier de druk op de rechterlijke macht te verlichten door buitengerechtelijke afdoeningen. Hij vertelt over de variatie in zijn werk en hij benadrukt hoe belangrijk het is om de mens achter de verdachte te blijven zien. ‘Het is altijd een mens dat een delict pleegt. Het is geen robot en het is geen machine.’
ZSM: snel, zorgvuldig maatwerk
In zijn functie als adjunct-officier ondersteunt Boersma de officier van justitie bij de beoordeling van strafzaken. Soms ligt de nadruk meer op het beoordelen van dossiers en het adviseren over de onderzoekswensen, andere keren werkt hij mee aan de ZSM-diensten. Tijdens zo’n dienst zitten verschillende ketenpartners, zoals de reclassering en de Raad voor de Kinderbescherming, in dezelfde ruimte. In het midden van de kamer staat een groot scherm met een lijst van de verdachten van die dag. Hierdoor kunnen zaken snel en zorgvuldig afgehandeld worden.
Meer dan een crimefighter
Boersma heeft een achtergrond in zowel filosofie als het recht. Hij koos al snel voor de master Strafrecht. ‘Strafrecht raakt aan filosofie. De stroming waar ik het meest naar neig is het juridisch pragmatisme’, zegt hij. ‘Het strafrecht is wat mij betreft echt opgericht om ervoor te zorgen dat deze individuele dader geen recidive begaat. Er is genoeg onderzoek gedaan naar hoe een hogere straf niet leidt tot minder recidive.’ Het is volgens Boersma het meest van belang dat gekeken wordt waarom een individu het misdrijf pleegt. ‘Ik vind het een heel ander verhaal als iemand een brood jat omdat hij honger heeft, of dat iemand een brood jat omdat hij schijt heeft aan die winkel.’
‘Degene die dat brood heeft gejat omdat hij honger heeft, díe moet je helpen’
Medewerkers van het OM zijn volgens Boersma veel meer dan alleen crimefighters. Het doel is om de belangen van alle partijen in het oog te houden. ‘Degene die dat brood heeft gejat omdat hij honger heeft, die moet je helpen.’ De daad wordt vervolgd, maar er is altijd oog voor de dader. De roep om vergelding vanuit de samenleving lijkt de ruimte voor begrip ten aanzien van de situatie van de veroordeelde te verkleinen. Maar Boersma merkt dat er een verschil is tussen de publieke roep om vergelding, en hoe slachtoffers zelf vaak reageren. ‘Als mensen slachtoffer worden, kiezen ze vaker voor hulpverlening dan voor vergelding. Dat is anders wanneer mensen reageren op misdrijven in het nieuws.’
Geen dag hetzelfde
Boersma vertelt dat er geen dag hetzelfde is in het leven van een adjunct-officier. Hij geeft een inkijk in zijn werkzaamheden gedurende een werkweek. Op maandag heeft hij een avonddienst als beoordelaar bij ZSM. Dinsdag en donderdag heeft hij parketdagen, woensdag heeft Boersma een kinderrechter zitting en vrijdag een jeugd OM-zitting. De constante afwisseling van het werk en de kans om door te groeien binnen het OM vindt Boersma het leukst aan zijn baan. Hij vertelt dat je je langzamerhand kan gaan verdiepen in bepaalde onderwerpen zoals jeugdzaken, dierenzaken en zaken op Schiphol.
‘Ik wil naar voren stappen. Ik wil daar gaan staan en laten zien hoe wij erin staan, dit is wat wij ervan vinden’
Onder de parketsecretarissen binnen de ZSM-omgeving merkt Boersma twee populaire stromingen op onder zijn collega’s. De ene groep gaat de rechtszaal in en gaat daar staan om een pleidooi te houden ter verdediging van de tenlastelegging, deze groep maakt de stap naar de functie van adjunct-officier. De andere groep richt zich meer op de grotere onderzoeken en houdt zich bijvoorbeeld bezig met dossieronderzoek, deze groep blijft parketsecretaris maar gaat naar de onderzoeksomgeving. Boersma maakt als adjunct-officier deel uit van de eerste groep. ‘Ik wil naar voren stappen. Ik wil daar gaan staan en laten zien hoe wij erin staan, dit is wat wij ervan vinden.’
Er zijn nog goede mensen op de wereld
Boersma herinnert zich een zaak die hem raakte. Een verdachte had een telefoon gestolen en bekende dit eerlijk, de telefoon was ook terug naar het slachtoffer. Hij keek hem aan en zei: ‘Als u mij belooft dat dit echt de allerlaatste keer is, dan ga ik de zaak voorwaardelijk seponeren’. Een half jaar later zag hij dezelfde verdachte opnieuw op zijn lijst – weer voor diefstal. De verdachte begon tijdens dat tweede gesprek ongecontroleerd te huilen. Hij voelde zich schuldig omdat hij had beloofd geen delicten meer te plegen. Nu moest de man een straf krijgen, dus legde Boersma hem een taakstraf op.
Drie maanden later werd Boersma gebeld door de uitvoerder taakstraffen, die hem vertelde dat de veroordeelde man niet kon stoppen met vertellen over wat voor een indruk hij op hem had gemaakt. De veroordeelde voelde zich gezien als mens en nam zich voor écht nooit meer iets verkeerds te doen. De wijze waarop Boersma hem had behandeld liet hem inzien dat er nog wel goede mensen op de wereld zijn. Allereerst hield Boersma rekening met de menselijke kant van de verdachte: hij legde geen straf op. Toen dit toch niet genoeg bleek te zijn voor het voorkomen van recidive schakelde hij op een pragmatische manier over op een taakstraf. Het eindresultaat? Een veroordeelde die het licht heeft gezien.