Strafrechtadvocaat Peter Plasman: ‘Doe je dat slecht, dan heb je plat gezegd geen omzet’

website formaat (5)

De bekende strafrechtadvocaat Peter Plasman staat in spraakmakende zaken verdachten bij. Het explosieve karakter van deze strafzaken steekt af tegen de kalme persoonlijkheid van de strafpleiter zelf.  Het credo van zijn kantoor, Plasman cs advocaten, is dat iedereen met een strafzaak recht heeft op verdediging en dus aangenomen wordt. Zijn zaken komen veelvuldig ter sprake in de media. Zoals bij zijn eerste grote zaak ‘het monster van Jura’ en recent de Mallorca-zaak. Nieuwsgierig geworden naar zijn jeugd, drijfveren en zijn visie op het vak in relatie tot de media, gingen we in gesprek met de strafpleiter. 

Al jong geleerd het zelf te moeten doen

De 72-jarige Plasman beschrijft zichzelf als een eenling omdat hij noodgedwongen zelfstandig opgroeide. Het aanknopen van diepe vriendschappen was zinloos, omdat zijn vader als beroepsmilitair telkens met het gezin verhuisde. Zijn ouders scheidden al vroeg en Plasman belandde met zijn broertje op een kostschool, waardoor hij sinds zijn tienertijd op zichzelf was aangewezen.

Tijdens zijn studententijd leerde hij veel kanten van de maatschappij kennen door een breed scala aan baantjes. Plasman studeerde af aan de rechtenfaculteit aan de Universiteit van Amsterdam en werd in 1987 beëdigd als advocaat. Zijn vrouw stimuleerde hem zijn droom waar te maken en strafrechtadvocaat te worden. Inmiddels heeft Plasman zelf 35 advocaten opgeleid, heeft hij veel en grote zaken op zijn naam staan en tikt hij met plezier bijna veertig arbeidsjaren aan. Plasman zou deze jaren echter niet als werk beschouwen. ‘Mijn werk is mijn hobby’.

Trial by (digital) media

‘Als ik een dossier ken, dan klopt het bijna nooit met hoe het in de media komt’.

‘De kunst van een goede rechter zijn is je oordeel niet te laten beïnvloeden door de beeldvorming’. Plasman legt uit dat verdachten soms op voorhand in de media veroordeeld worden. Enerzijds door de opdrijvende wisselwerking tussen veel vraag vanuit het publiek en reacties daarop van het OM en de advocatuur. Anderzijds doordat de media zelden volledige feitenkennis van het strafdossier hebben. Berichtgeving zonder oordeel zou volgens hem, zeker in dit digitale tijdperk, beter zijn. Bewijs is pas geleverd als de rechter uitspraak heeft gedaan. Immers, volgens artikel 11 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is iedereen onschuldig totdat het tegendeel bewezen is. In de Mallorca-zaak is zelfs op basis van veroordeling in de media strafkorting gegeven. Dat is iets wat zelden gebeurt. 

Waarheidsvinding of waarheidszoeking?

Volgens Plasman zou het uitgangspunt van het formele strafrecht in de praktijk als waarheidszoeking gedefinieerd moeten worden in plaats van waarheidsvinding. In een strafzaak wordt in feite beoordeeld of en hoe een strafbaar feit is gepleegd, waarmee niet per definitie de waarheid boven tafel komt. Zo ook in de Mallorca-zaak. Na eerdere veroordeling door de rechtbank, sprak het gerechtshof de hoofdverdachte vrij als medeverdachte op grond van onvoldoende bewijs. Plasman legt uit dat hij de uitspraak wel had verwacht. Allereerst waren de getuigenverklaringen twijfelachtig. Daarnaast kon er geen direct verband gevonden worden tussen het DNA op de schoen en het plegen van het misdrijf. Plasman peinst hardop verder: ‘De strafzaak is nu voorbij en er is nooit een dader aangewezen. Het is niet duidelijk wat werkelijk is gebeurd. Dat is natuurlijk voor de nabestaanden het moeilijkst’.

‘Het wetboek loopt per definitie achter en het is aan de praktijk om daar vernieuwing aan te geven’

Het verzamelen van bewijsmateriaal is volgens Plasman een complex probleem. Hij constateert dat daarin regelmatig juridische grenzen opgezocht en ook overschreden worden. Zeker met de huidige digitalisering. Veel opsporingsmethoden die ooit verboden waren, hebben sinds de jaren negentig een wettelijke status gekregen. En dat zal volgens hem blijven gebeuren. ‘Het Wetboek van Strafrecht loopt per definitie achter en het is aan de praktijk om daar vernieuwing aan te geven.’ Jurisprudentie is minstens zo belangrijk, hierdoor worden wettelijke bepalingen aan de hand van actuele vraagstukken ingevuld. 

Trias van Plasman

Op de vraag welke drie kerneigenschappen een goede strafrechtadvocaat kenmerken, schetst Plasman een persoonlijke samenhangende trias. Integriteit is een eerste vereiste. Wanneer je liegt als advocaat en door de mand valt, dan kun je je overtuigingskracht weggooien. ‘Overtuigingskracht is in combinatie met een logisch denkvermogen absoluut nodig, want de kern van strafrechtadvocatuur is dat de rechter naar je verhaal luistert.’ Ten derde moet je de juridische grenzen verkennen, want vlak voor die grenzen is volgens Plasman het meeste resultaat te halen. 

‘Je cliënten rennen gillend weg’ 

Maar de kunst is niet over de grens te gaan, want op dat moment laat je je integriteit en overtuigingskracht los. Maar bovenal moet je goed kunnen communiceren, aldus Plasman. ‘Want hoe briljant je als advocaat ook bent, doe je dat slecht, dan heb je plat gezegd geen omzet. ‘Je cliënten rennen gillend weg.’ Plasman geeft aan een boek te kunnen vullen met adviezen. Maar vooralsnog vertrekt de strafpleiter weer op zijn motor, gehuld in zwart leren jack in plaats van een toga.

Meer over

Deel dit artikel

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven
Scroll naar top