Hersenstimulatie tegen crimineel gedrag: afkeuren of toejuichen?

column-hersensimulatie

Hersenstimulatie vindt in de medische wereld al jarenlang plaats. De ziekte van Parkinson is bijvoorbeeld te behandelen door diepe hersenstimulatie. Waar voorheen een medische ingreep noodzakelijk was, kan men tegenwoordig het brein manipuleren zonder het doorboren van de schedel. Deze methode heet ‘non-invasieve hersenstimulatie’. Zou men dit instrumentarium ook kunnen toepassen in het strafrecht? Crimineel gedrag bestrijden door elektrische stimulatie: hoe werkt dit precies? Bovenal, is dit wel ethisch verantwoord? 

Met de stroom mee of tegen de stroom in? 

De relatief nieuwe techniek van elektrische hersenstimulatie heet: transcranial Direct-Current Stimulation (tDSC). Deze techniek werkt als volgt: een helm met elektroden verandert de elektrische lading in de frontale kwabben van de hersenen. Deze verandering zorgt voor vergroting van de hersenactiviteit in die kwabben. Dit zou mogelijk resulteren in een groter empathisch vermogen, wat vervolgens zorgt voor een vermindering in agressief, gewelddadig en crimineel gedrag. In de praktijk ziet het experiment er zo uit. De hersenstimulatie beïnvloedt niet alleen de reactieve agressie, die ontstaat in reactie op wat een individu ervaart (zoals een bedreiging) of wordt aangedaan (zoals geslagen worden). Het beïnvloedt ook de proactieve agressie, dat het tonen van overwogen agressief gedrag behelst, zonder provocatie of bedreiging. 

Collectieve veiligheid versus individuele autonomie 

tDSC wordt momenteel nog niet toegepast in het strafrecht, maar het zou in de toekomst wellicht een onderdeel kunnen worden van het strafrechtelijk instrumentarium. Promovendus Ruben Knehans maakt enkele ethische kanttekeningen bij het gebruik van tDSC. Mag een rechter bijvoorbeeld überhaupt tDSC als ultimum remedium opleggen bij een agressieve crimineel? Deze vraag is niet gemakkelijk te beantwoorden. Wanneer is agressie bijvoorbeeld pathologisch en oncontroleerbaar? Wanneer kan iemand ‘er niets aan doen’? Knehans meent dat men bij het stellen van deze grenzen een onderscheid moet kunnen maken tussen normale en abnormale agressie. Daarnaast geldt: hoe groter het gevaar, hoe eerder gedwongen hersenstimulatie verantwoord kan worden. Echter, druist poken in de hersenen van een persoon niet in tegen de individuele autonomie? Knehans stelt dat de mens dan eerder wordt benaderd als een object in plaats van als een mens. De persoonlijkheid, de identiteit en alle mensenrechtelijke kwesties dientengevolge zijn belangrijke vraagstukken waar onderzoekers zich de komende jaren over moeten buigen. Denk aan de grenzen en gevaren van inmenging op het integriteitsrecht conform artikel 8 EVRM. Hoe zouden we hier vanuit filosofisch perspectief naar kunnen kijken?

Aan de ene kant 

De befaamde 18de-eeuwse Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant grondvestte de ethiek op imperatieven. Er bestaan categorische imperatieven, zoals: gij zult niet moorden, en hypothetische imperatieven, zoals: als je morgen geen kater wil, moet je nu ophouden met drinken. De categorische imperatieven maken onze moraal uit. Het categorisch imperatief dat onze moraal fundeert, dat wil zeggen waaruit alle andere categorische imperatieven volgen, luidt volgens Kant: handel in overeenstemming met regels die universeel kunnen zijn. Hieruit volgt volgens Kant dat je nooit een mens als middel mag gebruiken om een doel te bereiken. Iemand bijvoorbeeld vermoorden om wraakgevoelens te bevredigen, mag niet. Dan gebruik je een mens – die je hebt vermoord – immers als een middel. Om de samenleving veiliger te maken, mag je dan ook niet de hersens van een mens elektrisch stimuleren. Een kantiaan zal het gebruik van tDSC afkeuren, ongeacht de effectiviteit, tenzij die persoon uiteraard vrijwillig instemt.

Aan de andere kant

Een geheel andere ethische visie is het utilitarisme van de 19de-eeuwse filosoof John Stuart Mill. Het fundament van de moraal is vanuit deze visie: handel zodanig dat de totale hoeveelheid lijden van de mensheid wordt verminderd, of de totale hoeveelheid geluk van de mensheid wordt vergroot. Moorden mag niet. Hoewel de moordenaar er misschien gelukkiger door wordt, veroorzaakt moord een vergroting van de hoeveelheid lijden bij nabestaanden. tDSC toepassen op een agressief persoon zou hem ongelukkiger kunnen maken, maar misschien ook niet. Mits het lijden voorkomen wordt bij de potentiële slachtoffers van agressief gedrag, zal de utilitarist het gebruik van tDSC toejuichen. 

Concluderend, fundamenteel verschillende ethische uitgangspunten leiden helaas tot een strijdig oordeel over het gebruik van tDSC. Dat hersenstimulatie een inbreuk vormt op artikel 8 EVRM staat buiten kijf, maar valt in sommige gevallen te rechtvaardigen. Het laatste (ethische) woord over tDSC zal in elk geval nog niet zijn gesproken.

Meer over

Deel dit artikel

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar top