Waar hij ooit begon aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, is Sven Brinkhoff sinds 2022 hoogleraar Strafrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Naast het voor de collegebanken staan bekleedt hij ook de functie van raadsheer-plaatsvervanger bij het Hof Den Bosch. Hier ervaart hij ethische dilemma’s binnen het strafrecht en het belang van de menselijke maat bij rechterlijke uitspraken. Daarnaast richt hij zich ook tot een breder publiek via de media. Op TV en op de radio laat hij zich uit over het strafrecht en de uitoefening daarvan. Wij spraken Brinkhoff over zijn diverse rollen en hoe deze uiteenlopende functies elkaar niet alleen aanvullen, maar ook beïnvloeden.
Van jongs af aan
Toen hem gevraagd werd waarom hij de studie rechtsgeleerdheid had gekozen was het antwoord simpel: Brinkhoff wist van jongs af aan dat hij het strafrecht in wilde. Destijds ervaarde Brinkhoff al een fascinatie voor het strafrecht door middel van de misdaad die hij op televisie zag. Het wekte niet alleen spanning op, maar hij werd ook nieuwsgierig naar de praktijk. Hij heeft dan ook nooit aan de keuze getwijfeld rechtsgeleerdheid te studeren. Eenmaal studerend is Brinkhoff vooral op zoek gegaan naar praktijkervaringen zoals werken als buitengriffier bij de politierechter en stages bij het Openbaar Ministerie (OM) en de rechtbank in Curaçao. ‘Het is een concrete manier om te kijken of je iets leuk vindt.’
‘Het strafrecht is een erg menselijk rechtsgebied en dat sprak mij er heel erg in aan’
Brinkhoff is in de eindfase van zijn master voor een stage naar Curaçao gegaan. Naast het warme klimaat genoot Brinkhoff van de kans om te zien hoe het strafrecht daar in elkaar zat. Hier ervaarde hij hoe het in zovele opzichten verschillend en tegelijkertijd hetzelfde was als in Nederland. Er gebeurde toentertijd veel op strafrechtelijk gebied, van heftige geweldsincidenten tot drugshandel. De ruwheid en heftigheid van de delicten en ook de gevangenissen schrikten niet af. Het was juist die spanning die bevestigde dat Brinkhoff hiermee wilde blijven werken. De hoogleraar vond rechtvaardigheid en staatsmacht altijd al interessant, en deze thema’s kwamen hier ook op. ‘Uiteindelijk is het strafrecht een erg menselijk rechtsgebied en dat sprak mij er heel erg in aan.’ Eenmaal terug in Nederland was het dan ook duidelijk voor Brinkhoff: hij wilde een carrière binnen het strafrecht.
Menselijke maat
Na drie jaar bij het OM te hebben gewerkt, kreeg hij behoefte aan verdieping. De kasten met strafzaken raakten bij het OM nooit leeg en het werk werd hem te repetitief. Daarom ging Brinkhoff promotieonderzoek doen aan de Radboud Universiteit. Bij deze functie kwam natuurlijk ook lesgeven kijken, waarvan hij niet wist hoe dat hem zou bevallen. Toch bleek dat tot op de dag van vandaag voor hem een waardevol onderdeel van het werken op een universiteit. Onlangs nog verzorgde de hoogleraar de hoorcolleges voor een groep van ongeveer 800 eerstejaarsstudenten in het DeLaMar theater. Natuurlijk wordt dan de tentamenstof besproken, maar de meeste voldoening haalt hij uit het bespreken van thema’s als rechtvaardigheid en dilemma’s binnen het strafrecht. ‘Dat ik mensen misschien zelfs kan inspireren een laag dieper te stappen dan alleen het juridische en ook de ethiek behandelen is heel mooi.’ Hij ziet het geven van onderwijs als een ‘voorrecht’.
‘De meest inspirerende rechters vind ik hen die het gat tussen de verdachte en het recht kunnen beslechten door middel van menselijk contact.’
Als raadsheer-plaatsvervanger ziet hij het belang van ethiek terug. De rechtbank is een intimiderende arena voor iedereen die binnenloopt, vooral voor de verdachte. Het bereiken van de menselijke maat is voor hem essentieel. ‘De meest inspirerende rechters vind ik hen die het gat tussen de verdachte en het recht kunnen beslechten door middel van menselijk contact.’ Wel is objectiviteit bij een rechter een vereiste. Brinkhoff schetst dat de toga de optische separatie vormt tussen de rechter als beroepsbeoefenaar en de mens daaronder. Om rechtvaardige beslissingen te maken is het belangrijk dat rechters bewust zijn van hun eigen zwaktes en vooroordelen. En uiteindelijk herhaalt hij wat een collega rechter hem vertelde: ‘wij beslissen, maar oordelen niet’. In dat onderscheid ligt volgens hem de ethische tweestrijd tussen de mens en de functie besloten. Tegelijkertijd biedt het ook een richtinggevend antwoord.
Tussen toga, theorie en televisie
Brinkhoff schuwt geen media-aandacht. Ook daar is zijn bereik groot en een manier om zijn opinie een podium te geven. ‘Het is voor mij een onderdeel van met beide voeten in de maatschappij geworteld zijn.’ Als docent helpt zijn rol als rechter hem te begrijpen hoe strafzaken werken en tegen welke moeilijkheden mensen aanlopen. ‘Het is voor mij een belangrijk middel om aangehaakt te blijven bij de praktijk en dat ook weer mee terug te nemen naar wetenschappelijk terrein.’ Hij benadrukt dat het belangrijk is wetenschap en praktijk niet los van elkaar te zien, maar juist te waarderen hoe ze elkaar beïnvloeden en met elkaar verweven zijn.
Voor de hoogleraar is juist het combineren van de verschillende rollen hetgeen hem scherp houdt en voldoening geeft. Het leuke hieraan is volgens hem dat ‘je je niet aan een rol verbindt, dus je echt een helikopterblik kan hebben op het geheel’. Brinkhoff moedigt studenten dan ook aan om net als hij de verbinding tussen theorie en praktijk actief op te zoeken. Hij raadt hen aan hun interesses te volgen. ‘Gebruik de studie als een soort ontdekkingstocht.’


