Wieteke Drummen, strafrechtadvocaat: ‘Ik zeg altijd, zo min mogelijk strafrecht.’

unnamed

Wieteke Drummen is begonnen met Rechtsgeleerdheid in Leiden en is uiteindelijk in Amsterdam afgestudeerd met de specialisatie strafrecht. Daarnaast heeft Drummen het Erasmusprogramma gevolgd in Parijs en een tweede LLM behaald in Londen. Inmiddels heeft ze haar eigen strafrechtpraktijk onder de naam Drummen Advocatuur met een brede commune praktijk: van verdachten van levensdelicten, drugs- en wapenhandel, tot witwaszaken en fraude. Wij bespreken hoe Drummen de advocaat is geworden die ze nu is en wat voor haar het strafrecht speciaal maakt. Bovenal vraagt Drummen zich af op welke gedragingen het strafrecht zich zou moeten concentreren. 

Wie de toga past, trekke hem aan

Drummen raakte op jonge leeftijd geïnteresseerd in het strafrecht. Haar oom was advocaat. Ze liep als tiener bij hem een zomer lang stage. Drummen bekeek in die tijd de strafdossiers en vormde zich zo een beeld van de cliënten van haar oom. Bij cliëntoverleg op kantoor mocht zij de deur openen en koffie brengen, ‘ik vond het altijd heel leuk om de cliënt te ontmoeten, ik had dan het dossier gelezen en een beeld gevormd van de verdachte’. Gaandeweg realiseerde Drummen zich dat de meeste cliënten heel normale mensen waren; mensen zoals jij en ik. ‘Dat fascineerde mij eindeloos, ik besefte dat het ons allemaal kan overkomen dat je in de tang van justitie belandt’. 

‘Als je als overheid naar de maatschappij bepaald gedrag communiceert waarvan mensen zich moeten onthouden, dan moet je consequent zijn.’

Tunnelvisie bij harddrugsaanpak: beleid zonder draagvlak. Een bij voorbaat verloren race

Drummen is geïnteresseerd in de manier waarop de politiek en de maatschappij kijken naar het strafrecht. ‘Wat is de precieze functie van het strafrecht en wat wordt er als strafbaar gezien in de maatschappij?’ Volgens Drummen is er namelijk ook een aantal delicten waarvan zij zich door de jaren heen ernstig is gaan afvragen of die wel in het strafrecht thuishoren. Als voorbeeld noemt zij het softdrugsbeleid in Nederland. Het valt haar op dat rechters en het Openbaar Ministerie er eigenlijk zo min mogelijk mee te maken willen hebben. Het belast met name het systeem. Volgens Drummen blijft het krom dat alcohol en sigaretten wel legaal zijn en softdrugs niet. ‘Het beleid van de overheid is hierin inconsistent en inconsequent. Als je als overheid naar de maatschappij bepaald gedrag communiceert waarvan mensen zich moeten onthouden, dan moet je consequent zijn.’ En belangrijker nog: zonder draagvlak kom je nergens. Drummen meent dat die notie ook gevolgen moet hebben voor het harddrugsbeleid. De Nederlandse overheid zou zich harder moeten inzetten om zich los te maken van het internationale harddrugsbeleid: politieke moed ontbreekt volgens haar om ons uit deze wurggreep te ontworstelen. 

Prioriteren: welk schadelijk gedrag wil je als overheid eerst aanpakken?

Het strafrecht moet men volgens Drummen inzetten tegen gedragingen die mensen raken zonder dat ze daarvoor gekozen hebben. Als voorbeeld noemt ze de discussie rond Tata Steel en Chemours. Binnen ons economisch systeem is het normaal dat er dik verdiend wordt met de productie van staal, PFAS en bestrijdingsmiddelen. Tot op zekere hoogte vindt men het normaal dat die stoffen in het milieu terecht komen en daardoor mensen schaadt die daar niet om gevraagd hebben. Rond Dordrecht is er PFAS in moedermelk geconstateerd en in agrarische gebieden landbouwgif in urine van baby’s. 

‘Veel politici denken makkelijk te kunnen scoren met een blinde oorlog tegen harddrugs.’

Drummen vindt het bijna onacceptabel dat niemand van de gevestigde orde de moed heeft om het roer op dit vlak radicaal om te gooien. ‘Veel politici denken makkelijk te kunnen scoren met een blinde oorlog tegen harddrugs, terwijl er op andere vlakken een grotere gezondheidswinst te behalen valt. Ga eerst de strijd aan met partijen die de leefomgeving van mensen vervuilen. Degene die coke snuift, belt nog altijd zelf de koerier. Hij of zij kiest er dus zelf voor om zijn lichaam te vervuilen.’ Ze vervolgt: ‘Je wilt als overheid toch juist beschermen tegen schade waar men niet voor kiest?’. 

Het andere nadeel van de huidige aanpak van de drugscriminaliteit komt ook schrijnend naar voren bij de keuzes die gemaakt worden bij de inzet van mankracht bij justitie. Zo hoorde Drummen van agenten bij de zedenpolitie dat er een groot tekort is aan mensen die werken aan dossiers waar kinderporno in het spel is. Men zei daar: ‘De dossiers stapelen zich op en er is ontzettend veel werk, maar we hebben de mensen er niet voor. Agenten rijden liever de hele dag achter drugscriminelen aan, want dat is spannend.’ Drummen vraagt dan ook terecht: ‘Willen we als maatschappij dat juist die meest schrijnende dossiers op de plank blijven liggen?’

Een nieuw beleid? 

Drummen licht toe waarom een nieuw beleid effectief kan zijn en op meer draagvlak kan rekenen. ‘Ik denk dat er met de instandhouding van een harddrugsverbod geen pil meer of minder geslikt wordt dan in het geval van regulering. Door regulering kan er juist controle komen op wat er in de pillen zit en wordt bovendien de staatskas gespekt via de fiscus’.

Hier maakt Drummen wel een kanttekening bij. ‘Er zullen hoe dan ook mensen blijven die verslavingsgevoelig zijn. Sommige mensen hebben iets zelfdestructiefs of zoeken gewoon een roes. Laten we een antwoord vinden op de vraag: wat maakt dat kennelijk zoveel jonge mensen behoefte hebben om te ontsnappen aan de werkelijkheid waarin we leven?’ De winst die te behalen valt, zit met name in de inzet van middelen. ‘Ik denk dat we veel meer bereiken als we het gesprek over drugsgebruik van onderaf voeren. Met voorlichting op scholen en verhalen van ex-verslaafden.’ Met de hoop op een nieuwe aanpak, van zowel onderaf als vanuit Den Haag, voegt Drummen een laatste adagium toe: ‘Ik zeg altijd, zo min mogelijk strafrecht’.

Meer over

Deel dit artikel

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven
Scroll naar top