Sarah Eskens, PhD: “Hoe kleiner de schermen, des te belangrijker personalisatie.”

Na een afgebroken studie Filosofie was Sarah Eskens op zoek naar een studie met meer vastigheid. Het werd Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam. Bij haar masterkeuze was het ook pas de tweede keer raak: na 3 weken Privaatrecht te hebben gestudeerd, besloot ze over te stappen naar Informatierecht. Dat bleek een schot in de roos. Inmiddels is Eskens gepromoveerd en houdt ze zich, als universitair docent en onderzoeker aan de Vrije Universiteit, dagelijks bezig met allerlei complexe juridische vraagstukken op het gebied van technologie. 

Nieuw, nieuwer, nieuwst

De keuze voor de onderzoeksmaster Informatierecht was een spontane, maar het bleek een goede zet. “Bij de onderzoeksmaster leer je al wetenschappelijk onderzoek doen en vragen stellen. Je gaat verder dan alleen concrete juridische casussen. Daar had ik veel plezier in.” Na haar afstuderen lukte het Eskens een promotieplek te bemachtigen, waardoor ze vrijwel direct kon doorrollen in de wereld van het wetenschappelijk onderzoek. Daar kwam wel een hogere werkdruk bij kijken: “Je zit alleen maar met hyperintelligente mensen. Niemand loopt de kantjes ervanaf en iedereen is extreem gemotiveerd. Het is moeilijk om jezelf daarmee niet te vergelijken.” 

“Een collega van mij zei eens: ik wou dat ik Romeins recht had gestudeerd, daar gebeurt niks nieuws meer bij, heerlijk”

Een eerdere ambitie om hoogleraar te worden is nu minder sterk dan voorheen: “Het is een hard spel wat je moet spelen: heel strategisch en hyper gefocust.” Eskens wil nu vooral aan dingen kunnen werken die zij echt belangrijk vindt. Dat is vaak een kwestie van keuzes maken. Omdat het informatie- en technologierecht een nieuw rechtsgebied is, komt er elke week wel een nieuw wetsvoorstel of interessante uitspraak bij. Voor specialisten is het een uitdaging om alles bij te houden. Er bestaat een druk om constant met de nieuwste ontwikkelingen bezig te zijn, zoals AVG-experts die zich nu ook op de voorgestelde Artificial Intelligence Act gaan focussen. Dit maakt het werk volgens Eskens wel heel dynamisch. Ze lacht: “Een collega van mij zei eens: ik wou dat ik Romeins recht had gestudeerd, daar gebeurt niks nieuws meer bij, heerlijk.” 

Algoritme op de juiste maat  

Voor haar promotie deed Eskens onderzoek naar de grondrechten van nieuwsgebruikers in context van gepersonaliseerde nieuwsmedia. “Hoe meer informatie er is en hoe kleiner de schermen worden, des te belangrijker personalisatie eigenlijk wordt.” Nieuwsmedia gebruiken steeds meer algoritmes om hun mediaplatform vorm te geven. De belangen van nieuwsmedia komen zo tegenover de rechten van de individuele nieuwsgebruiker te staan. Eskens zocht uit hoe nieuwspersonalisatie eigenlijk vormgegeven zou moeten worden. “Het is belangrijk dat de autonomie van de nieuwslezer wordt gerespecteerd. Iemand moet zelf keuzes kunnen maken en niet gewoon aan een algoritme worden overgeleverd.” Als het aan haar ligt, is er met gepersonaliseerde newsfeeds niets mis, zolang de gebruiker maar zelf met het systeem kan spelen. 

“We hoeven ons niet zo zorgen te maken dat de nieuwsmedia iets heel erg naars gaan doen met de technologie en data die ze tot hun beschikking hebben.” 

Waarom ging het onderzoek zo specifiek over nieuwsmedia, als sociale media ook gebruik maken van personalisatie? “Omdat dat echt iets heel anders is.” Eskens legt uit dat de nieuwsmedia een bijzondere sector vormen, met allerlei soorten journalistieke ethiek. “De meeste nieuwsmedia hebben niet de intentie om hun lezers in een filterbubbel te plaatsen.” Daarnaast verschilt het businessmodel tussen de twee media aanzienlijk: “We hoeven ons niet zo zorgen te maken dat de nieuwsmedia iets heel erg naars gaan doen met de data die ze tot hun beschikking hebben.” Bovendien is het lastig om aan nieuwsmedia iets te verplichten omtrent hun nieuwsvoorziening. “Daar geldt echt het dogma: die reguleer je niet.” Sociale media zijn daarentegen makkelijker te reguleren, bijvoorbeeld op het gebied van fake news, zoals je nu ziet met de Digital Services Act

Cybercrime: de nieuwe fietsendiefstal voor de strafrechtadvocaat

Wordt technology law in de toekomst een even groot rechtsgebied als het privaatrecht of het strafrecht? Eskens denkt eerder dat het steeds meer met andere rechtsgebieden verweven zal raken. Veel vraagstukken horen namelijk ook thuis in de klassieke domeinen van het recht. “Heel lang hielden veel strafrechtjuristen zich helemaal niet bezig met technologie. Met de komst van cybercrime zie je hier bijvoorbeeld verandering in.” Cybercrime is volgens haar dan ook een onmiskenbaar onderdeel van het strafrecht geworden, in plaats van een apart rechtsgebied. Het lijkt dus dat veel juristen onvermijdelijk in aanraking zullen komen met technologische kwesties. Hier mag volgens Eskens ook meer aandacht voor zijn binnen de universiteit. “Iedere bachelor heeft bijvoorbeeld wel een vak over grondrechten. Dan krijg je privacy, gegevensbescherming en vrijheid van meningsuiting. Daarbij komen allerlei technologievragen aan bod die behandeld kunnen worden.

“Je moet gewoon veel praten en dan leer je elkaars taal”]

Er is soms discussie over in hoeverre juristen de technologie precies moeten begrijpen. “De uitkomst moet rechtvaardig zijn”, aldus Eskens. “Wat er in die black box van algoritmes gebeurt, is interessant natuurlijk, maar hoe het precies werkt maakt niet altijd uit.” Om de juiste juridische vragen te stellen, hoef je niet de hele technologie te begrijpen. Interdisciplinair werken vindt Eskens veel belangrijker. “Ik word geen communicatie- of computerwetenschapper, maar ik heb wel geleerd om met hen samen te werken. Je moet gewoon veel praten en dan leer je elkaars taal.”

Meer over

Deel dit artikel

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar top