Hoogleraar Ondernemingsrecht en juridisch adviseur bij Royal Philips Albert Verdam: “Hoe ziet dat eruit in de praktijk?”

interview-Albert-Verdam

Albert Verdam (65) is hoogleraar Ondernemingsrecht aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en daarnaast juridisch adviseur  bij Royal Philips. Het feit dat hij twintig jaar awerkzaam is geweest als hoogleraar en tegelijkertijd ruim 26 jaar ervaring heeft als juridisch adviseur geeft hem een schat aan expertise in zowel de rechtswetenschap als de rechtspraktijk. Verder biedt hij ons een frisse blik op het universitair politiek klimaat. 

Een graantje meepikken

Als juridisch adviseur van een grote onderneming als Philips houdt Verdam zich bezig met alle juridische aspecten van de bedrijfsvoering. Hij vertelt dat hij, door de grote projecten die dagelijks worden afgesloten en de wetgeving die daarmee gepaard gaat, bedachtzaam moet zijn op een ontelbaar aantal risico’s. Gezien de grote verscheidenheid aan juridische problemen werken er bij Philips, in Nederland en daarbuiten, ongeveer tweehonderd juristen. “Op een gegeven moment heb je een zekere tot grote mate van specialisatie nodig.”, aldus Verdam. Ieder van deze juristen heeft binnen grote projecten zijn of haar eigen expertise. De bedrijfsjurist die op het hoofdkantoor werkzaam is, staat vervolgens veelal als verbindende factor centraal en vormt de brug tussen deze gespecialiseerde juristen en de verschillende problemen die zij tegenkomen. Door brug te spelen komt hij vraagstukken tegen vanuit elk rechtsgebied. Verdam kan naar eigen zeggen: “overal een graantje meepikken”.

“Als je je ergens in verdiept, is het eigenlijk altijd leuk.”

Er zijn veel onderwerpen waar Verdam als bedrijfsjurist rekening mee moet houden. Denk bijvoorbeeld aan zaken als: reputatieschade, mededinging, relaties met afnemers, relaties met aandeelhouders, privacywetten of internationale maatstaven. Hij krijgt te maken met al deze kwesties, en meer. De reden dat hij zijn baan als jurist zo leuk vindt, is de breedte en de diepgang die zijn vak biedt. ‘’Om het interessant te houden moet je veel kennis hebben vergaard en breed zijn. Als je je ergens in verdiept, is het eigenlijk altijd leuk.’’

Praktisch theoreticus

Verdam vult zijn dagen niet alleen bij Philips, maar staat ook voor de collegezaal om studenten te onderwijzen in het ondernemingsrecht. Wij vragen hem naar de overeenkomsten tussen de praktijk en theorie. Verdam gebruikt zijn praktijkervaring met regelmaat in de lessen. Hij doet dit door actuele zaken en vraagstukken te behandelen die nog niet zijn opgenomen in de literatuur. Zijn studenten stellen hem vaak de vragen: “Hoe ziet dat in de praktijk eruit? Waar moet je rekening mee houden bij toepassing van de regels?” Een student kan bijvoorbeeld wel lezen over een aandeelhoudersvergadering, maar weinig hebben er werkelijk eentje meegemaakt.   

Verdam vindt, door enkel af te gaan op het theoretische deel, dat studenten alleen het theoretisch deel van de kennis raken. In zijn optiek is de praktijk ‘’het dynamisch krachtenveld waarin het eigenlijk speelt.’’ Hij vindt dat studenten door deze manier van lesgeven het meest volledige beeld krijgen van het recht. 

Een verantwoordelijk universitair klimaat

Naar aanleiding van een recent gepubliceerd opiniestuk van Professor of Finance Jules H. van Binsbergen, over het aanwezige politieke klimaat op universiteiten, vroegen wij Verdam hoe hij dit ervaart. Volgens het onderzoek van Jules zijn er een aantal universiteiten waar wordt vastgehouden aan een bepaalde politieke richting. Het gevolg hiervan is dat de academische vrijheid van meningsuiting van faculteitsleden in het geding komt. Dit komt door de sociale druk om aan de ‘juiste’ kant te staan en geen ‘foute’ dingen te zeggen. Deze hypothese werd ondersteund door een enquête gehouden onder 150 studenten over de academische vrijheid van meningsuiting. Veel studenten bleken aan zelfcensuur te doen uit angst niet aan de ‘goede’ kant te staan.

’Er is geen politiek correct of incorrect antwoord, als het maar een juridisch antwoord is’’

Verdam vindt dat je als hoogleraar een bepaalde verantwoordelijkheid draagt. Vrijheid van meningsuiting vindt hij heel belangrijk, maar als je iets vindt moet je dat adequaat kunnen onderbouwen. Je moet kritisch nadenken over wat je zegt en iemand mag daar in elk geval tegenwicht aan bieden. Hij vertelt dat discussies met betrekking tot de politiek tegenwoordig vaak worden gevoerd op onderbuikgevoelens dat iets ‘slecht’ is of ‘goed’. Dergelijke discussies vindt hij oppervlakkig: “Het is beter om na te denken over de juridische aankleding van zulke problemen. Volgens hem zou politiek klimaat niet van belang moeten zijn wanneer iemand zijn mening degelijk onderbouwt. “Er is in de collegezaal geen politiek correct of incorrect antwoord, als het maar een juridisch antwoord is.”

Meer over

Deel dit artikel

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar top